Zoals blijkt uit het laatste rapport van de Europese Commissie, behoort ons land tot de top vier in de Europese Unie waar het grootste deel van de middelen van het herstel- en veerkrachtplan (PRR) wordt geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. Zeventien procent van de 22,2 miljard euro van Portugal gaat naar wetenschap, innovatie en de omzetting van ideeën in echte economische waarde.

Voor een land dat vaak wordt omschreven als een "gematigde innovator" is dit niet alleen maar vooruitgang. Het is een intentieverklaring. Het laat zien dat Portugal begrijpt dat echte veerkracht niet alleen voortkomt uit het herbouwen van infrastructuur of het op orde brengen van rekeningen, maar uit het stimuleren van kennis, creativiteit en samenwerking.

Deze gedurfde toewijzing markeert een keerpunt in het nationale beleid. Het weerspiegelt een duidelijk besef dat de economie van de toekomst zal worden aangedreven door degenen die vandaag investeren in onderzoek. Door zo'n groot deel van de PRR-middelen aan innovatie te besteden, laat Portugal zien dat het verder wil gaan dan aanpassing en een leidende rol wil spelen in het Europese innovatielandschap.

Wat dit engagement nog opmerkelijker maakt, is dat het niet alleen onze buren overtreft, maar ook enkele van Europa's meest gevestigde innovatoren. Alleen Duitsland, Denemarken en Finland, erkend als wereldleiders op het gebied van onderzoek, investeren een hoger percentage van hun RRP-middelen in onderzoek en ontwikkeling. Van de groep "gematigde innovatoren", waartoe landen als Spanje, Italië en Griekenland behoren, staat Portugal uiteindelijk als enige bovenaan. Dit onthult een opmerkelijke evolutie in nationale prioriteiten: godzijdank zijn we niet langer tevreden met het volgen van de trends die we zijn begonnen vast te stellen.

Veel van deze investeringen zijn gericht op het versterken van de samenwerking tussen bedrijven, universiteiten en onderzoekscentra. Het doel is om wetenschappelijke kennis om te zetten in marktrijpe innovaties, van geavanceerde landbouw tot groene technologieën en digitale transformatie. Er zijn al vijftig "mobiliserende agenda's" in gang gezet, waarbij meer dan duizend organisaties en bijna acht miljard euro aan investeringen betrokken zijn. Deze initiatieven leggen de kiem voor een meer concurrerende en duurzame Portugese economie.

Natuurlijk herinnert Brussel ons eraan dat er nog uitdagingen zijn. Tot nu toe is slechts een kwart van de O&O-doelstellingen bereikt, dus er is nog werk aan de winkel. Maar in plaats van dit als een zwakte te zien, moet het gezien worden als een herinnering dat transformatie tijd en moed vergt. Het opbouwen van een innovatieve cultuur is geen sprint; het is een nationaal langetermijnproject dat consistentie, geloof en leiderschap vereist.

Portugals focus op onderzoek en ontwikkeling draagt ook een andere krachtige boodschap uit: dat jonge academische talenten hier een toekomst kunnen hebben. Veel van onze knapste koppen hebben te lang in het buitenland naar kansen gezocht. Nu bouwen we de voorwaarden voor hen om te blijven, te creëren en Portugal om te vormen tot een land dat niet concurreert op basis van kosten, maar op basis van creativiteit en kwaliteit.

Dit is meer dan een economische strategie, het is een culturele verschuiving. We herdefiniëren wat het betekent om te groeien. Portugal is niet langer tevreden met toekijken hoe anderen innoveren; we investeren moedig in ons vermogen om te denken, uit te vinden en te inspireren.