In zijn toespraak in het Geldmuseum in Lissabon stelde de econoom dat Portugal het vandaag economisch beter doet dan tien jaar geleden, maar hij merkte ook op dat er nog steeds meer "beleid nodig is dat de groei bevordert", waarbij hij stelde dat structurele hervormingen essentieel zijn om dit te bereiken, zonder echter gedetailleerd aan te geven welke hervormingen hij voorstaat.
Ook op het gebied van overheidsschulden, schulden van huishoudens en bedrijven (inclusief banken) was Santos Pereira van mening dat er verbeteringen waren, maar hij zei ook dat de schuld verder moest worden teruggedrongen, zodat alle economische actoren beter voorbereid zijn op mogelijke crises.
Santos Pereira belichtte ook een deel van de vastgoedmarkt en beschouwde het tekort aan woningen als een probleem en de noodzaak om de bouw te stimuleren, waarbij lokale overheden een belangrijke rol spelen. "Recente initiatieven om gezinnen en jongeren te helpen zijn begrijpelijk, maar er moet meer worden gedaan, niet alleen door de centrale overheid, maar ook door lokale overheden," zei hij.
Voor Santos Pereira is het belangrijk om de bouwbeperkingen en andere restricties van gemeenteraden te verminderen, want volgens hem zijn "de vele bouwbeperkingen meer de schuldige dan het gebrek aan economische stimulansen."
Onafhankelijkheid
Aan het begin van zijn toespraak herhaalde Santos Pereira het principe van onafhankelijkheid van de centrale bank, dat al werd genoemd tijdens zijn hoorzitting in het Parlement, en verklaarde dat de Bank van Portugal zich aan dit principe zal houden met hem als gouverneur.
Econoom Álvaro Santos Pereira, 53, werd deze maandag (6 oktober 2025) beëdigd als gouverneur van de BdP, als opvolger van Mário Centeno. De econoom was van 2011 tot 2013 minister van Economie in de PSD/CDS-PP-regering van Passos Coelho.
Santos Pereira was hoofdeconoom bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) toen de PSD/CDS-PP-regering op 24 juli van dit jaar haar keuze bekendmaakte om Centeno (voormalig minister van Financiën onder de regering van de Socialistische Partij) op te volgen.