In het tweede kwartaal van het jaar steeg het gemiddelde nettosalaris met 7,3% tot € 1.264, vergeleken met dezelfde periode vorig jaar, toen het gemiddelde salaris, exclusief belastingen en sociale premies, € 1.178 bedroeg. Dit is een bescheidener stijging van 86 euro in vergelijking met de voorgaande drie maanden, toen de stijging bijna 10% bedroeg, of 108 euro, volgens berekeningen van ECO op basis van nieuwe gegevens die zijn gepubliceerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek(INE), samen met werkgelegenheidsstatistieken voor de periode tussen april en juni 2025.
In reële termen, na verdiscontering van het effect van de gemiddelde inflatie van 2,4% die in juni werd geregistreerd over de afgelopen 12 maanden, was de groei lager maar nog steeds aanzienlijk: 7,1%, of 83,94 euro. Dit betekent dat 2,06 euro van de nominale stijging van 86 euro werd "opgegeten" door stijgende prijzen. Als we het effect van de kosten van levensonderhoud buiten beschouwing laten, steeg het gemiddelde nettosalaris tot 1.261,94 euro.
Voor politici, managers en directeuren kwam het gemiddelde nettoloon voor het eerst boven de 2.000 euro uit, op 2.060 euro, na aftrek van de voorheffingen voor de personenbelasting en de sociale bijdragen. Deze stijging houdt rechtstreeks verband met het einde van de loonsverlaging van 5% aan het begin van het jaar. De straf voor politieke ambtsdragers en overheidsmanagers bestond al sinds het Trojka-tijdperk en werd afgeschaft door een voorstel van de PSD en CDS, dat werd goedgekeurd als onderdeel van de staatsbegroting voor 2025 (OE2025).
De kloof tussen de hoogste salarissen van wetgevende vertegenwoordigers, managers en directeuren en de laagste salarissen van ongeschoolde arbeiders wordt groter: ze steeg van 1.189 euro naar 1,67 euro op jaarbasis. In het tweede kwartaal verdienden leidinggevenden €2.060, terwijl de laagstbetaalden aan het eind van de maand netto slechts €793 ontvingen.